We hebben al eerder gepubliceerd over de omstandigheden waar sekswerkers zich in bevinden en hoe lokale en landelijke overheid bijdragen aan criminalisering en stigmatisering van deze legale beroepsgroep. Zo verscheen er een opiniestuk (Prostitutie in Utrecht: Een doodlopend zandpad), een literatuurstudie van ons Wetenschappelijk Bureau (Legale prostitutie is geen mensenhandel) en hebben we er een apart katern aan gewijd in ons verkiezingsprogramma onder het hoofdstuk Ondernemende Gemeente.
Nu ligt inmiddels de aanpassing van het Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen klaar om goedgekeurd te worden. In deze wetsaanpassing staan zeker goede zaken (denk aan strafbaarstelling van wraakporno) maar verstopt in artikel 206 A zit het “pooierverbod”.
Nu denk je misschien na het aanhoren van meneer Segers “Wat goed, dat is tegen mensenhandel!”. Maar de realiteit is helaas anders. Wat strafbaar gaat worden zijn alle bedrijven en personen die tegen vergoeding diensten verlenen aan sekswerkers. Denk aan de chauffeur, de boekhouder, het bedrijf dat een website host, oftewel alles wat je als ZZP’er nodig hebt om te kunnen functioneren. Dat artikel moet dus hoognodig overboord.
Wees niet bang, dat betekent niet dat mensenhandelaren opeens vrij spel krijgen. Het Wetboek van Strafrecht voorziet namelijk met artikel 273 F reeds in hogere straffen voor mensenhandel (respectievelijk gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie). Hoger dan de straffen genoemd in Artikel 206 A..
Piraten uit het hele land, en vanzelfsprekend ook een flink aantal Piraten uit Utrecht, hebben meegeschreven aan de reactie op de internetconsultatie over deze wet. Alle reacties staan op https://www.internetconsultatie.nl/actueledelictsvormen en hieronder lees je de reactie van de Piratenpartij.
Betreft: Internetconsultatie Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen, specifiek het ‘Pooierverbod’
Geachte lezer,
De Piratenpartij maakt zich ernstige zorgen over de impact die het wetsvoorstel ‘Herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen’ zal hebben op de arbeidsomstandigheden van sekswerkers in Nederland. Deze zullen als gevolg van de voorgestelde wet verder verslechteren. Het gaat specifiek om de “Strafbaarstelling van het uit winstbejag behulpzaam zijn bij illegale prostitutie (invoering pooierverbod) (nieuw artikel 206aSr)”. Overige delen van de wet, zoals het artikel over wraakporno, bestrijden wij niet.
Over de relatie tussen overheidsbeleid en de prevalentie van prostitutie
Uit de vergelijkende studie naar het effect van prostitutiebeleid in 21 Europese landen ‘Assessing Prostitution Policies in Europe’ (Jahnsen en Wagenaar, 2017) blijkt dat er geen relatie bestaat tussen prostitutiebeleid en de prevalentie van prostitutie. Wel is er een duidelijk verband tussen prostitutiebeleid en de arbeidsomstandigheden van prostituees. Hoewel artikel 206a uit het wetsvoorstel zich volgens de begeleidende beschrijving richt op pooiers (het zogenaamde pooierverbod), stelt het wetsvoorstel feitelijk elke dienstverlening die de prostituee afneemt, strafbaar. Het Wetboek van Strafrecht voorziet met artikel 273f reeds in hogere straffen voor mensenhandel (respectievelijk gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie). Daardoor wekt de wetgever de indruk dat het wetsvoorstel zich meer richt op het verslechteren van de arbeidsomstandigheden van onvergunde prostituees dan op het aanpakken van het meermaals benoemde probleem van gedwongen prostitutie. Het wetsvoorstel zal daardoor de arbeidsomstandigheden van vergunde prostituees verslechteren en de aanpak van gedwongen prostitutie bemoeilijken.
Over de relatie tussen gemeentelijk beleid en de grootte van de onvergunde sector
Sinds de opheffing van het bordeelverbod in 2000 is het aantal beschikbare sekswerkplekken in Nederland sterk afgenomen. Waar de Wet Regulering Prostitutie had moeten zorgen voor decriminalisatie en meer veiligheid in deze branche, heeft de uitvoering ervan door gemeenten juist veroorzaakt dat meer prostituees onvergund en uit zicht zijn gaan werken. Gemeenten beslissen zelf over het aantal beschikbare vergunningen en houden dit graag zo laag mogelijk. Als gevolg hiervan zijn prostituees afhankelijk van een steeds beperkter aantal vergunninghouders, wat uitbuiting in de hand werkt. Een ander gevolg is dat het onvergunde deel van de sector (door opportunistische beleidsmakers ‘illegale prostitutie’ genoemd) bij gebrek aan voldoende vergunde werkmogelijkheden, sterk gegroeid is. De term ‘illegale prostitutie’ roept een beeld op van criminele activiteiten, terwijl het grootste deel van de hierin werkzame sekswerkers zelfstandigen zijn, die belasting afdragen en volwaardig functioneren in de maatschappij. Veel sekswerkers geven er ook juist de voorkeur aan om niet afhankelijk te zijn van een exploitant en zelfstandig te werken.
De overheid beperkt of sluit de plekken waar prostitutie toegestaan was (Verhoeven, 2016, p. 372). Uit het literatuuronderzoek van Verhoeven blijkt echter dat de meeste wetenschappers concluderen dat dit beleid averechts werkt (ibid.). De reden hiervoor is dat de maatregelen de keuzes van de vrouwen beperken in plaats van uitbreiden (ibid.).
Over het gelijkstellen van onvergund werken aan een situatie waarin misstanden voorkomen
Het in het wetsvoorstel genoemde artikel 206a, oftewel het ‘pooierverbod’, is gericht op de onvergunde sector. Hierin staat:
‘Prostituees die in de niet vergunde branche werkzaam zijn worden vaak op enige wijze gefaciliteerd bij de uitoefening van hun activiteiten door personen die hier financieel voordeel uit halen. Uit onderzoek blijkt dat de volgende spelers kunnen worden onderscheiden bij informele prostitutie: eigenaren van panden, kamerverhuurders(exploitanten), horeca-exploitanten, personen die optreden als beschermer/geldbewaarder, bodyguards, snorders, loopjongens en boekhouders’ (pagina 8).
Het valt op dat hierin daadwerkelijke pooiers niet genoemd worden. Het wetsvoorstel richt zich expliciet op die dienstverleners en zakenpartners die een sekswerker als ZZP’er nodig heeft voor zijn of haar veiligheid, en voor efficiënte bedrijfsvoering. De memorie van toelichting vermeldt tevens: “Onder de reikwijdte van deze nieuwe strafbaarstelling in artikel 206a Sr vallen activiteiten als het beschikbaar stellen of faciliteren van websites of andere media voor advertenties voor niet vergunde prostitutie, …” Websites stellen sekswerkers in staat zonder tussenkomst van derden aan werving te doen, onderling informatie uit te wisselen en potentiële klanten vooraf te beoordelen. Een verbod of ernstige inperking van deze diensten zal leiden tot een vergroting van de risico’s die zelfstandige sekswerkers lopen. Proud: “Een vrees is dat een nieuwe wet juist in de lijn van Fosta-Sesta internetplatforms, zoals Kinky, voor sekswerkers gaat frustreren (waarschijnlijk niet meteen sluiten, wel verplichten dat ze alleen met een vergunningnummer mogen adverteren).”
Criminalisering van een legale economische sector
Als dit wetsvoorstel ongewijzigd wordt aangenomen, dan draagt de Rijksoverheid bij aan verdere marginalisering en stigmatisering van de sector.
Ten eerste door onvergund werken in beeldspraak gelijk te stellen aan mensenhandel (waartegen het Wetboek van Strafrecht artikel 273f reeds in maatregelen voorziet). Ten tweede door voorbij te gaan aan de door overheden zelf gecreërde situatie waarin prostituees gedwongen worden onvergund te werken bij gebrek aan vergunde werkplekken. Er is zo een sfeer ontstaan waarin prostituees steeds minder gelegenheid krijgen om op een verantwoorde en veilige manier te werken.
Dit zien we terug in een toespraak van de burgemeester Van Der Laan van Amsterdam in 2013, waarin hij beschreef dat er in de rosse buurt elke avond vierhonderd vrouwen worden verkracht (Hermanides, 2013). Ine Vanwesenbeek gaf deze criminalisatie als volgt aan in haar vergelijkend onderzoek over meerdere landen: “Around the world, criminalization is the dominant state policy vis-à-vis commercial sex” (2017, p. 1631). Zij stelt dat dit voortkomt uit een sterke afwijzing van seks voor betaling in het algemeen, en dat de makkelijkste manier om hiervan af te komen is het te bestempelen als illegaal (ibid.). Vanwesenbeek schrijft in haar werk dat het criminaliserende karakter van de legale seksindustrie een negatief effect heeft op de werkelijkheid (2017, p. 1632). Dit creëert namelijk een bepaald stigma dat er voor zorgt dat er een grotere kans is op onderwaardering, discriminatie en sociale uitsluiting (ibid.).
Schrap artikel 206a uit het wetsvoorstel en betrek de sector bij beleidsvorming
Volgens Vanwesenbeek is de eerste stap naar een oplossing tegen mensenhandel de decriminalisatie van legale prostitutie(2017, p. 1638). Ze zegt echter ook dat er nog veel meer moet gebeuren nadat dit probleem is opgelost (ibid.). “One thing is sure though: increased policing and repression of commercial sex practices are not going to help any sex worker or victim of trafficking and will only make things worse” (Vanwesenbeek, 2017, p. 1638). Het versterken van de rechten van sekswerkers zorgt ervoor dat het eenvoudiger wordt bij misstanden wél de politie in te schakelen en zal uitbuiting op de werkplek helpen tegengaan. Zo wordt het mogelijk om in overleg met sekswerkers en hun belangenorganisaties te komen tot een duurzaam prostitutiebeleid. Een goed voorbeeld hiervan is Nieuw-Zeeland, waar sekswerkers dezelfde rechten hebben als ieder ander in de beroepsbevolking (Decriminalising sex work in New Zealand: its history and impact – Fraser Crichton).
Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
met vriendelijke groet,
Piratenpartij Nederland
Relevante links:
Link naar de wettekst: https://www.internetconsultatie.nl/actueledelictsvormen/document/3599.
Link naar de pagina voor de consultatie: https://www.internetconsultatie.nl/actueledelictsvormen.
Linda Duits; Hoe dit kabinet van sekswerkers criminelen maakt: https://www.brainwash.nl/bijdrage/hoe-het-kabinet-stilletjes-aanstuurt-op-een-pooierverbod.
Meredith Greer; Sekswerkers hebben niets aan ‘hulp’ van Gert-Jan Segers: https://www.hpdetijd.nl/2018-06-02/sekswerkers-gert-jan-segers/.
Hendrik Wagenaar; Prohibition wars: The assault on reason in prostitution policy: http://www.broadagenda.com.au/home/prostitution-policy-prohibition-wars/.
Fraser Crichton 21 August 2015: Decriminalising sex work in New Zealand: its history and impact https://www.opendemocracy.net/beyondslavery/fraser-crichton/decriminalising-sex-work-in-new-zealand-its-history-and-impact
Hermanides, E. (2013). ‘Zeker 400 mensen per nacht verkracht in Amsterdam’. Geraadpleegd op 21 november 2017, van https://www.parool.nl/parool/nl/7/MISDAAD/article/detail/3544051/2013/11/13/Zeker-400-mensen-per-nacht-verkracht-in-Amsterdam.dhtml.
Vanwesenbeeck, I. (2017). Sex work criminalization is barking up the wrong tree. Archives of Sexual Behavior : The Official Publication of the International Academy of Sex Research,46(6), 1631-1640.
Verhoeven, M. (2017). Sex work realities versus government policies: Meanings of anti-trafficking initiatives for sex workers in The Netherlands. Sexuality Research and Social Policy, 14(4), 370-379.