Protestbewegingen uit de geschiedenis en wat wij ervan kunnen leren
Dit is een onderzoek over protestbewegingen uit het verleden uitgevoerd door het Wetenschappelijk Bureau van de Piratenpartij Utrecht. Het onderzoek zal in meerdere delen worden geüpload in verband met de lengte van het stuk.
<- Vorige
Publieke opinie en de media, hoe kun je deze beïnvloeden?
Uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat het beïnvloeden van de publieke opinie een cruciaal element is in het bereiken van de doelen van burgerbewegingen. In de volgende beschouwing wordt er naar drie verschillende thema’s in de communicatiewetenschappen gekeken. Voor elk thema wordt een specifiek onderzoek gebruikt om het te verhelderen. De thema’s betreffen de nieuwswaarden, framing en agendasetting. Het doel van deze beschouwing is om een aantal elementen aan de man te stellen die protestbewegingen zouden kunnen helpen met het begrijpen van het functioneren van de media en het beïnvloeden van de publieke opinie.
Nieuwswaarde van Galtung en Ruge (Galtung en Ruge, 1965)
De hieronder genoemde lijst zijn 11 voorbeelden van de nieuwswaarden van Galtung en Ruge. De lijst is niet definitief en er heerst veel discussie over, maar de gepresenteerde vorm is de meest gangbare. De media laat zich groot en deels leiden door deze simpele formule om te bepalen of iets in het nieuws hoort te komen of niet. Dit gebeurt niet op een actieve wijze. Journalisten leren vanaf het begin van hun carrière om hier onbewust op te letten als zij op zoek gaan naar thema’s om over te schrijven, of een manier te vinden om een bepaald onderwerp te belichten. Natuurlijk zijn hier ook uitzonderingen op te vinden. Het is belangrijk voor een burgerbeweging om deze formule in hun achterhoofd te houden zodat zij zelf hier actief op in kunnen spelen en gebruik ervan kunnen maken om de media en de publieke opinie te sturen.
- Dichtbijheid in tijd
- Dichtbijheid in afstand
- Dichtbijheid in beleving
- Uniciteit
- Verandering
- Elite personen
- Elitelanden
- Elite-instanties
- Emotie, spanning en sensatie
- Gevolgen voor de doelgroep van het medium
- Beschikbaarheid
Framin (Bloydstun, Gross, Resnik en Smith, 2013)
Praktijkgericht onderzoek in de communicatiewetenschappen gebruikt deze vragen om te achterhalen of journalistieke stukken gebruik maken van bepaalde frames. De gebruikte frames in de media hebben een groot effect op hoe onderwerpen bij het publiek terecht komen. Net als nieuwswaarden is dit een houvast voor burgerbewegingen om in hun achterhoofd te houden en zodoende op de media in te spelen en een grotere rol te hebben in hoe er over hen bericht wordt.
- Verantwoordelijkheidsframe
- Suggereert het verhaal dat de overheid het probleem zou kunnen oplossen?
- Suggereert het verhaal dat de overheid het probleem heeft veroorzaakt?
- Geeft het verhaal (een) oplossing(en) voor het probleem aan?
- Suggereert het verhaal dat een individu of groep verantwoordelijk is voor het probleem?
- Geeft het verhaal aan dat het probleem dringend aangepakt moet worden?
- Human-interest frame
- Geeft het verhaal een individueel voorbeeld of een ‘gezicht’ aan het probleem?
- Maakt het verhaal gebruik van stijlmiddelen of persoonlijke verhalen die gevoelens van boosheid, medeleven, sympathie of medelijden oproepen?
- Benadrukt het verhaal de gevolgen van het probleem voor individuen of groepen?
- Gaat het verhaal in op persoonlijke details of het privéleven van de opgevoerde personen?
- Bevat het verhaal afbeelding die gevoelens van boosheid, medelijden, sympathie of medelijden oproepen?
- Conflict Frame
- Geeft het verhaal informatie over een meningsverschil tussen verschillende partijen/individuen/groepen?
- Wordt de ene partij/individu/groep door de andere als schuldige aangewezen?
- Geeft het verhaal aan dat het probleem verschillende kanten heeft?
- Geeft het verhaal aan dat er sprake is van winnaars en verliezers?
Agendasetting (Smidt, 2012)
Agendasetting is een heel breed begrip binnen de communicatiewetenschappen daarom zal hier kort op ingegaan worden. Het onderzoek van Corwin D. Smidt (2012) kijkt specifiek naar hoe de media publieke opinie beïnvloed en op welke manier dit gebeurd.
Het doel van deze studie is om te achterhalen in hoeverre en op wat voor een manier de publieke reactie is tot mediaberichtgeving afhankelijk van de inhoud. Deze studie focust zich op de berichtgeving van een thema van een president in vergelijking tot dramatische evenementen of protesten over hetzelfde thema. Het thema betreft Gun control. Het vergelijkt Bill Clinton met school shootings en protesten en het effect hiervan op de publieke agenda.
De behandelde deelvragen in het onderzoek:
- Hebben alle soorten van media-aandacht de zelfde invloed op de publieke opinie?
- Betekent meer media-aandacht ook meer invloed?
- Is elke vorm van berichtgeving gelijk aan elkaar?
De onderzoeker erkent dat de media niet zozeer aan directe beïnvloeding doen van meningen, attitudes en het gedrag van het publiek, maar wel dat de media de onderwerpen beïnvloeden waar het publiek waarde aan hecht. De onderzoekers geven een voorbeeld van het in beeld brengen van verschillende politieke actoren in de Verenigde Staten aangaande het maatschappelijke debat over wapenbezit dat daar plaatsvindt. Het moet vermeld worden dat ondanks dat de media dit doen, het niet altijd de gewenste uitwerking heeft. Zo concluderen de onderzoekers dat intensieve media-aandacht voor president Clinton geen grote gevolgen had voor de publieke opinie. De onderzoekers erkennen dat de media dergelijke tactieken hanteren, maar ze hoeven niet per se altijd het gewenste effect te hebben.
De methode die wordt gebruikt is een vorm van een enquête, de National Annenberg Election Survey. Deze is uitgevoerd van december 1999 tot juli 2000. De survey werd uitgevoerd door willekeurige Amerikanen te vragen wat volgens hen het grootste probleem is waar het land op die dag mee te maken had. Vervolgens werden de antwoorden gecodeerd om het mogelijk te maken om een analyse op uit te voeren. Vervolgens zijn ze gaan uitzoeken hoeveel minuten er iedere dag werd besteed aan gun control of gun violence. Dit deden ze door drie zoektermen te gebruiken in the Vanderbilt Television News Archive, namelijk guns, gun violence en gun control. Deze berichten werden vervolgens ingedeeld in vier categorieën: Clinton-based coverage, Event-driven coverage, Million mom march coverage and other types of coverage.
De conclusie van Smidt luidt dat er geen aantoonbaar bewijs kan worden geleverd wat betreft de claim dat de media de enige kracht is achter het bepalen van de publieke opinie. Het bewijs dat hiervoor wordt aangedragen is de al eerder genoemde media-aandacht voor president Clinton die weinig tot geen invloed op de publieke opinie had, maar dat de Million Mom Macrh wel degelijk een groot effect erop had. Media-aandacht op zichzelf heeft niet zozeer invloed op de publieke opinie. Het hangt meer af van de vraag wat voor soort media-aandacht er wordt gegeven en in welke context deze wordt geplaatst. Iedere soort media-aandacht heeft een bepaalde invloed op de publieke opinie, mits deze in een correcte/bijpassende context wordt geplaatst. Een van de redenen dat de Million Mom March een groter effect had op de publieke opinie is dat mensen zich verbonden voelden met de moeders die op straat stonden en dat de vrouwen zelf zoveel als mogelijk mensen probeerden op te roepen om ook de straat op te gaan. Hierdoor hadden ze een groter effect op de publieke opinie dan Bill Clinton zijn campagne voor strenger wapen regulatie. Hetzelfde effect werd herkend bij de school shooting en de mediaberichtgeving omtrent de gebeurtenis. Dit leidt het slot van de conclusie in, namelijk dat de onderzoekers de claim maken dat er nooit voor honderd procent vastgesteld kan worden wat (bepaalde groepen binnen) het publiek responsief maakt voor een bepaald type media-aandacht. Er kan alleen achterhaald worden dat het publiek responsief is voor bepaalde type media-aandacht. Andere onderzoeken zijn tot verschillende conclusies gekomen wat betreft de responsiviteit van het publiek. Dit benadrukt het belang om meer onderzoek te doen naar dit onderwerp.
Wat is een reële optie voor de afloop van deze protesten?
Hoe de protesten van de gele en rode hesjes zullen aflopen is voor iedereen een vraag en niemand een weet. Er zijn te veel variabelen die effect hebben op de uitkomst van deze beweging om hier nu een voorspelling over te maken. Het doel van dit stuk is dan ook niet om een voorspelling hierover te maken, maar om een aantal zaken te belichten die effect kunnen hebben op de afloop van deze protesten. Het is aan de Gele en Rode hesjes om nu gebruik te maken van de kennis die zij hebben binnen de beweging en die nu wordt aangereikt. De verschillende cases die naar voren zijn gekomen in dit onderzoek tonen aan dat het van cruciaal belang is voor protestbewegingen om de publieke opinie te beïnvloeden ten voordelen van henzelf. Verder laat het ook zien welke middelen burgerbewegingen kunnen gebruiken om hier invloed op uit te oefenen.