De Piratenpartij wordt vaak geassocieerd met het anarchisme. Zo zijn er leden van de partij die zichzelf als anarchist identificeren (Piratenpartij Utrecht, n.d.). De IJslandse Piratenpartij wordt door de media geassocieerd met het anarchisme (Lawless, 2016). Ook bepaalde standpunten van de Piratenpartij worden als anarchistisch bestempeld, deze standpunten hebben bijvoorbeeld betrekking op digitale vrijheid, het gebruik maken van open source, en de focus op creative commons (Pels 2012). De Duitse Piratenpartij is opgericht vanuit de anarchistische hackersgroep Chaos Computer Club, en de Berlijnse partij heeft nog steeds sterke banden met anarchistische groeperingen (Almqvist 2016, 106). Hoewel vaak wordt gesuggereerd dat de Piraten anarchistisch zijn, of anarchistische standpunten hebben is dit verder niet onderzocht. Dit is problematisch omdat de mogelijkheid bestaat dat de beweringen onjuist zijn. In dit paper zal op de vraag worden ingegaan of de standpunten van de Piratenpartij als anarchistisch gezien kunnen worden. De focus zal liggen op één standpunt, de kritiek van de partij op het patentrecht. De vraag die in dit paper zal worden beantwoord is dan ook de volgende: in hoeverre kan de Piratenpartij als anarchistisch worden gezien, met betrekking tot hun opvatting over het patentrecht?
Patentrecht is een exclusief eigendomsrecht dat garandeert dat anderen jouw uitvinding niet kunnen namaken, verkopen of doorvoeren (Rijksoverheid, n.d.). Hoewel voorstanders van het patentrecht vaak stellen dat wanneer patent wordt afgeschaft er geen innovatie meer zal plaatsvinden, beargumenteert de Piratenpartij juist dat het Patentrecht innovatie in de weg staat (Piratenpartij 2017). Zij stellen dat het patentrecht zorgt voor een monopolie op informatie, waardoor innovatie uitblijft (ibid.). De Piratenpartij gaat nog een stap verder, ze stelt dat het patentrecht op gebieden zoals genetica, software en biotechnologie een bedreiging vormt voor de toekomst van de samenleving. Een specifiek maar belangrijk deel van de kritiek van de partij gaat over de patenten in de farmaceutische industrie (Brouwer 2017). Brouwer gebruikt in zijn artikel het voorbeeld van de apotheker uit Den Haag, die stelt dat hij het medicijn tegen taaislijmziekte kan maken voor twintigduizend euro per patiënt per jaar, terwijl de patent-eigenaar Ventex hier honderdzeventigduizend euro voor vraagt (ibid.). In het Europees programma van de Piratenpartij stellen zij ook dat het patentrecht in de farmaceutische industrie vaak wordt misbruikt (Pirate Party Europe 2019). Zo worden zeer kleine nietszeggende aanpassingen gedaan aan een medicijn wanneer het patentrecht bijna vervalt zodat een nieuw patent kan worden aangevraagd (ibid.).
Bij het lezen van ‘exclusief eigendomsrecht’ had een anarchistisch belletje moeten gaan rinkelen, we gaan het over Proudhon hebben. Alvorens verder ingegaan wordt op de ideeën van Proudhon zal eerst het anarchisme in algemene zin worden besproken, hier zal blijken dat het alles behalve een uniforme stroming is. Dan zal het gedachtegoed van Proudhon uiteengezet worden, specifiek zijn idee dat eigendom diefstal is. Hij beargumenteert dit met tien stellingen, waarbij gekeken zal worden of dit ook van toepassing is op het patentrecht. Vervolgens in de conclusie de vraag te beantwoorden of het standpunt van de piratenpartij betreffende patentrecht als anarchistisch gezien kan worden.
Het anarchisme en Proudhon
Wat de meeste mensen denken te weten over het anarchisme is onjuist (Berkman 1980, 17). Alexander Berkman stelt dat dit soms komt door onwetendheid, maar dat er ook sprake kan zijn van opzet: “Het anarchisme heeft vele vijanden die u de waarheid niet willen vertellen” [1](1980, 17). Berkman vertaald anarchie als ‘zonder macht’ (1980, 29), maar het kan ook worden vertaald als zonder gezag of regering, tegengesteld aan autoriteit, zonder heerser, of als ‘niet leider’ (Guérin 1981, 13; Ward 2004, 1; Sheehan 2006, 23). Dit laat zien dat over de betekenis van het woord anarchisme al geen overeenstemming is, laat staan over de inhoud van de stroming. Sheehan laat bijvoorbeeld zien dat het anarchisme als zeer individualistisch kan worden begrepen maar ook als communistisch (2006, 36). Ondanks de verscheidenheid zijn veel anarchisten het wel eens over wat anarchisme niet betekent; wanorde, chaos of oorlog. Laten we in dit stuk niet onze vingers branden aan de vraag wie de eerste anarchist was; ook hierover bestaat veel onenigheid. Wel is bekend dat Proudhon de eerste filosoof was die zijn filosofie omschreef als anarchistisch (Ward 2004, 1). Proudhon stelt dat chaos en wanorde kenmerken waren van een regering, en dat in een anarchistische wereld orde en rust zou zijn (Guérin 1981, 13). Volgens Proudhon leven we nu in een soort kunstmatige orde die in stand wordt gehouden door de staat, in een anarchistische samenleving zou er ‘natuurlijke orde’ zijn (Guérin 1981, 42).
De ideeën van Proudhon nemen een geheel eigen plaats in binnen het anarchisme (Avron 2000, 38). Hoewel in zijn werk ‘gevaarlijke vaagheden’ zijn te vinden, wist hij zijn ideeën voor een breed publiek te verkopen (ibid.). Proudhon is geen intellectueel, hij is een schrijver die uit het volk voort komt. (Avron 2000, 38). Proudhon stelt dat regeren van mensen over andere mensen in alle gevallen slavernij is (Guérin 1981, 17). Hij stelt ook dat als je echt een revolutie wilt, je tijdens zogenoemde democratische verkiezingen niet moet stemmen (Guérin 1981, 19). Zelf houdt hij zich echter niet aan die gedachte, en wordt in 1848 zelfs verkozen tot het parlement (ibid.). Maar er zijn niet alleen tegenstrijdigheden in wat hij schrijft en wat hij doet, ook in zijn teksten zijn tegenstrijdigheden ontdekt (Avron 2000, 41). Volgens Avron komt slechts één gedachte consequent terug, die van de rechtvaardigheid (ibid.). Rechtvaardigheid was voor Proudhon de afwezigheid van gezag (ibid.). Het wordt wel gezegd dat hij rechtvaardigheid aanbad, en daaruit kan men de conclusie trekken dat het anarchisme van Proudhon religieus is (ibid.). Dit is een wat merkwaardige conclusie, maar dit is niet de enige keer dat het werk van Proudhon verkeerd geïnterpreteerd wordt. Stirner noemde Proudhon bijvoorbeeld een autoritaire communist, die niks zou geven om het individu (Guérin 1981, 30). Het kan zijn dat Stirner het werk van Proudhon niet goed begreep, of zelfs helemaal niet gelezen heeft, want Proudhon is juist op zoek naar het evenwicht tussen individuele en collectieve krachten en is zeer kritisch op het communisme (Guérin 1981, 30-31). Deze misvattingen kunnen de schuld zijn van de lezer, maar kunnen ook komen door Proudhon’s tegenstrijdigheden (Ward 2004, 4).
Eigendom is diefstal
In het Romeinse recht werd ‘eigendom’ gedefinieerd als het recht om zaken te gebruiken en misbruiken binnen de grenzen van de wet (Proudhon 2015, 43). Proudhon kan zich wel vinden in deze definitie, en stelt dat we af moeten van eigendom en toe moeten naar bezit. Hij legt het verschil tussen eigendom en bezit als volgt uit: “de minnaar is bezitter, de echtgenoot eigenaar” (2015, 44). Met behulp van Cicero maakt hij dit verschil nog iets beeldender (Proudhon 2015, 54). “Het theater, zegt Cicero, is voor iedereen. En toch duidt men de plaats die iemand bezet aan als ‘de zijne’, wat kennelijk betekent dat het een in bezit genomen, maar niet tot eigendom gemaakte plaats is.” (Proudhon 2015, 54). Proudhon reageert op een tekst van Say waarin hij suggereert dat de mensen hebben ingestemd met eigendom (2015, 89). Proudhon stelt dat dit onmogelijk is, dat zelfs als alle mensen op aarde een contract als dat van Montesquieu hadden ondertekend om in te stemmen met eigendom, het niet geldig zou kunnen zijn (ibid.). Deze instemming van de mensen berust op het principe van gelijkheid, dat iedere stem even zwaar telt (Proudhon 2015, 90). Dus als voor het contract gelijkheid de voorwaarde is voor eigendom, dan wordt het contract verbroken zodra het in werking treed (ibid.). Hij stelt dat de eerste mensen in een toestand van gelijkheid leefden, en dat het mogelijk is om naar deze toestand terug te keren ( Proudhon 2015, 55-56).
Een kernpunt van de filosofie van Proudhon is dat wanneer iets onmogelijk is, het ook onrechtvaardig is:
“Dat wat rechtvaardig is, is zeker nuttig;
Dat wat nuttig is, is zeker waar;
Dat wat waar is, is zeker mogelijk;
Dientengevolge is alles wat onmogelijk is, niet waar, niet nuttig en niet rechtvaardig.” (Proudhon 2015, 141).
Hij licht deze redenering echter niet verder toe, maar baseert hier wel een zeer groot deel van zijn theorie op. Proudhon start met een axioma: eigendom is het recht om groei die gemaakt wordt op eigendom te claimen als dat wat van jouw is (Proudhon 2015, 141). Dat wil zeggen, eigendom is de macht om te produceren zonder hiervoor arbeid te verrichten (Proudhon 2015, 143). Bij deze axioma horen drie bijkomende stellingen. De eerste: “[h]et bedrag van de aubaine is evenredig aan de zaak” (Proudhon 2015, 144). Aubaine betekent hier pacht, rente of interest. Wat er op neer komt dat de groei afhankelijk is van datgene waar de groei op gebaseerd is. De tweede bijkomende stelling:“[d]e aubaine die de occupent aan de eigenaar betaald is voor eerstgenoemde een verloren zaak”. (Proudhon 2015, 145). Dus de groei gaat ten koste van iets of iemand anders. En de derde bijkomende stelling luidt: [h]et droit d’aubaine wordt zowel tegen de eigenaar als tegen de vreemdeling gebruikt”. (Proudhon 2015, 145). Als de eigenaar zijn eigen grond verbouwd is hij zichzelf pacht verschuldigd (Proudhon 2015, 145).
Eerste stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat hij iets verlangt van niets” (Proudhon 2015, 146).
Proudhon gebruikt hierbij het voorbeeld van een boer die pacht moet betalen aan de eigenaar van het land om daarop te mogen werken (2015, 146). Wanneer een boer een werktuig koopt van de smid, zal de boer hem hiervoor eenmalig betalen (Proudhon 2015, 152). Maar de eigenaar van het land laat de pachter eeuwig betalen maar behoudt zelf het land (ibid.). De eigenaar produceert zelf niets, maar verlangt wel pacht, dit maakt hem tot een dief (Proudhon 2015, 153). Hij noemt hierbij twee bijkomende stellingen. De eerste stelt dat eigendom het recht is om de vruchten te plukken van het werk van een ander (Proudhon 2015, 153). De tweede bijkomende stelling is dat “[e]lke compensatie voor gebruik van land of productiemiddelen die geen schadevergoeding is maar als leenprijs wordt ontvangen, is diefstal” (Proudhon 2015, 153). Dit is goed toepasbaar op het patentrecht, waarbij de eigenaar een idee als eigendom bezit. Het is mogelijk dat hij zelf niks produceert, maar anderen laat betalen om gebruik te maken van zijn idee. Net zoals de boer is het geen eenmalige betaling voor een product wat je vervolgens naar eigen wil mag inzetten, maar moet je voor elk gebruik opnieuw voor het idee betalen. Het geld dat de eigenaar ontvangt is ook geen schadevergoeding, want het ‘idee’ wordt niet aangetast, het is een leenprijs. Hier past ook het kritiekpunt van de Piratenpartij, als de kosten voor het ontwikkelen van het product eenmaal door de consument is betaald, waarom moeten ze dan daarvoor blijven betalen?
Tweede stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat overal waar hij wordt ingevoerd de productie meer kost dan ze waard is” (Proudhon 2015, 153).
De waarde van producten is gebaseerd op het nut van desbetreffend product (Proudhon 2015, 154). Productie en consumptie kunnen elkaar evenaren, maar er kan nooit meer productie zijn dan consumptie, omdat productie enkel kan plaatsvinden waar het nut heeft, en productie geen nut heeft wanneer er geen consumptie is (ibid.). Het probleem met eigendom is, dat eigenaars bestaan die niks produceren, maar wel consumeren (Proudhon 2015, 156-157). Ook in het patentrecht is dit het geval. Maar de filosofische gedachte dat er niet meer productie kan zijn dan consumptie geldt niet in de echte wereld, waardoor deze stelling maar weinig overtuigend is.
Derde stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat bij een gegeven kapitaal, productie in verhouding staat tot werk en niet tot eigendom” (Proudhon 2015, 157).
Voor een grote eigenaar is het onmogelijk om zelf tienduizend hectare land te verbouwen (Proudhon 2015, 159). Toch claimt hij pacht over alle tienduizend hectare, maar dit is onmogelijk, omdat productie in verhouding staat tot werk (ibid.). Dit geldt ook voor een bedrijf dat een nieuw medicijn heeft uitgevonden. Ze verkopen het recept voor dit medicijn, maar zelf zouden ze nooit zo veel kunnen produceren als werkelijk gebeurt.
Vierde stelling. “Eigendom is onmogelijk omdat het moord is”. (Proudhon 2015, 161).
Eigendom dood de arbeider langzaam, omdat hij niet genoeg kan produceren om in zijn eigen reproductie te voorzien (Proudhon 2015, 161-166). De arbeider zal een lening afsluiten bij de eigenaar, maar dit lost het probleem niet op maar maakt het op den duur alleen maar erger (ibid.). Eigendom is gebaseerd op diefstal en moord, dit zal niet ondersteund worden en daarom is het onmogelijk (Proudhon 2015, 166). Het idee dat eigendom moord is valt goed uit te leggen in het geval van patentrecht (Wijnans 2013). Een voorbeeld hiervan is toen India besloot een pneumonie vaccin te verkopen aan een groot Amerikaans bedrijf, waardoor het vele malen duurder werd, en onbereikbaar voor patiënten uit India (Washington 2017). Een woordvoerder van Artsen Zonder Grenzen reageerde hier als volgt op: “We are painfully aware of the dark reality. This is not just about an industry — this is about the life or death of patients.” (Washington 2017).
Vijfde stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat daarmee de maatschappij zichzelf verslindt” (Proudhon 2015, 166).
Om de pacht te kunnen betalen moet de arbeider boven zijn macht produceren (Proudhon 2015, 167). Deze uitputting in combinatie met de honger die heerst onder de arbeiders omdat zij minder consumeren dan zij produceren, zorgt ervoor dat de maatschappij zichzelf verslindt (Proudhon 2015, 168). Doordat de vraag groter is dan het aanbod stijgen de prijzen, en worden arbeiders gedwongen met elkaar te concurreren (Proudhon 2015, 174). Door deze concurrentie zullen de prijzen zo laag mogelijk zijn, en moet de arbeider meer betalen voor het product dan dat hij eraan verdient (Proudhon 2015, 176). Het punt dat Proudhon hier maakt is dat consumptie en productie uit verhouding raken door eigendom. Dat de boer het product dat hij maakt niet kan kopen van zijn salaris. Dit zal ook gelden voor de mensen die in de medicijn fabrieken werken.
Zesde stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat hij de moeder van de tirannie is.” (Proudhon 2015, 186).
De regering is verantwoordelijk voor de openbare bezittingen van een staat (Proudhon 2015, 186). Je kan een natie zien als een organisatie waarbij alle inwoners aandelen hebben en door middel van die aandelen invloed kunnen uitoefenen in de vergadering (ibid.). Maar een eigenaar betaalt veel meer belasting en heeft daarom recht op meer aandelen dan een arbeider (ibid.). Dit is het geval omdat het eigendomsrecht stelt dat de eigenaar zeggenschap heeft over wat met of omtrent dat eigendom gebeurt, daarom heeft de eigenaar meer stemmen (Proudhon 2015, 186-187). Omdat het eigendomsrecht eist dat eigenaren meer stemmen hebben is een democratie niet mogelijk (ibid.). Hetzelfde geldt voor de patentrechthouders die winstbelasting moeten afdragen aan de staat. Hoewel je hiermee in Nederland geen stemmen kunt kopen, worden grote bedrijven wel vaak uitgenodigd om mee te praten over beleid.
Zevende stelling. “Eigendom is onmogelijk, want door zijn ontvangsten te consumeren, verliest hij ze, door ze te sparen vernietigt hij ze, en door ze te kapitaliseren keert hij ze tegen de productie” (Proudhon 2015, 188).
Proudhon ziet de eigenaar als een luie of kapotte machine die niets produceert (2015, 188-189). Een arbeider die consumeert reproduceert zijn eigen arbeid, maar een eigenaar die consumeert is een bodemloze put die niks opbrengt (Proudhon, 2015, p. 189). Een eigenaar die spaart is nog erger, hij belet anderen én zichzelf ervan om te genieten (Proudhon 2015, 190). Een derde optie voor de eigenaar is om zijn geld te investeren in een uitbreiding van zijn kapitaal (Proudhon 2015, 190). Dit zorgt ervoor dat pachters meer rente moeten betalen, en dat hun reproductie krachten afnemen, hierdoor zullen zij minder produceren en zal de eigenaar minder verdienen (Proudhon 2015, 190-191). Over dit laatste punt is Proudhon vrij onduidelijk. Ook omdat hij het toelicht door middel van een voorbeeld waarin de eigenaar investeert in marmeren muren (Proudhon 2015, 191). Een voorbeeld waarin de eigenaar investeert in gereedschap was passender geweest. Maar ook in het geval van patentrecht is het zo dat als het idee eenmaal is uitgevonden en er patent op is aangevraagd, de eigenaar kan gaan zitten luieren terwijl het geld binnenstroomt.
Achtste stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat haar accumulatief vermogen onbeperkt is en wordt uitgeoefend over beperkte hoeveelheden” (Proudhon 2015, 193).
Proudhon stelt dat de winst op eigendom oneindig is, mede omdat het over gaat van generatie op generatie (2015, 193). Dit geldt echter niet voor het patentrecht, een patent is maximaal twintig jaar geldig, met de uitzondering van medicijnen die vijfentwintig jaar geldig zijn (RVO, n.d.). Maar volgens de Piratenpartij zou dit wel degelijk zo kunnen zijn, omdat bijvoorbeeld een minimale aanpassing wordt gedaan en opnieuw patent wordt aangevraagd (Pirate Party Europe 2019).
Negende stelling. “Eigendom is onmogelijk, omdat hij machteloos staat tegenover eigendom” (Proudhon 2015, 195).
Het is duidelijk volgens Proudhon dat niemand zichzelf kan verrijken zonder een ander te verarmen. Want opdat het eigendomsrecht in het geval van A kan worden gerespecteerdt, moet het worden ontzegd aan Z (Proudhon 2015, 196). Daarom zegt Proudhon, is eigendom onmogelijk volgens de grondwet van 1814, omdat daarin iedereen gelijke rechten gegarandeerd is (2015, 196-197). Verder is eigendom onmogelijk omdat degene met het meeste eigendom, de kleine eigenaren uit de markt kan concurreren (Proudhon, 2015, 197). Stel je voor dat je denkt een fantastische uitvinding gedaan te hebben, je wilt patent aanvragen maar je aanvraag wordt afgekeurd, want iemand anders heeft het patentrecht al. Dan is er dus geen gelijkheid van het recht op eigendom.
De tiende stelling is een samenvatting van alle voorgaande stellingen, om de herhaling te voorkomen zal dit daarom niet opnieuw worden besproken.
Conclusie
De Piratenpartij wordt regelmatig aangeduid als een anarchistische partij, zonder dat hier concrete bewijzen voor zijn. In dit paper is antwoord gegeven op de vraag of de Piratenpartij als anarchistisch kan worden gezien, specifiek met betrekking tot hun opvatting over patentrecht. Proudhon stelt vraagtekens bij het toe-eigenen van zaken van moeder aarde. In het huidige complexe systeem van patenten worden niet alleen planten en zaden gepatenteerd, zelfs op de menselijke genen rust een patent (BBC 2013). De uitspraak van Proudhon dat eigendom moord is, lijkt niet meer zo bizar wanneer we het toepassen op het patentrecht op medicijnen. De kritiek van de Piratenpartij op het patentrecht is zeker vergelijkbaar met de kritiek van Proudhon op eigendom in het algemeen. Het standpunt van de Piratenpartij over patentrecht kan dus goed als een anarchistisch standpunt begrepen worden. Dit wil nog niet zeggen dat de Piratenpartij anarchistisch is, of dat alle standpunten anarchistisch zijn, maar het geeft wel aan dat wanneer iemand weer naar de Piratenpartij verwijst als een anarchistische groep, deze persoon niet helemaal ongelijk heeft. Het anarchisme is een pluriforme stroming, en in dit stuk is slechts één auteur besproken en daardoor wellicht een eenzijdig beeld neergezet. Ook de Piratenpartij bestaat natuurlijk uit meer punten dan alleen hun kritiek op patentrecht en wellicht zijn deze punten ook anarchistisch. Bijvoorbeeld de roep voor meer privacy zou anarchistisch kunnen zijn. Zo schreef Proudhon ook een werkwoorden almanak, een opsomming van woorden over dat we in de gaten worden gehouden (Sheehan 2006, 35). De dwingende kant van macht in combinatie met surveillance is ook iets wat we terug zien in het denken van Foucault ( Sheehan 2006, 36). Om echt antwoord te geven op de vraag of de Piratenpartij anarchistisch is, moeten deze andere standpunten ook worden bekeken. Verder kan je je afvragen of een politieke partij überhaupt anarchistisch kan zijn. Zo vond Proudhon ook dat je niet eens moest gaan stemmen.
Literatuur:
Almqvist, Martin Fredriksson. 2016. “Pirate Politics between Protest movement and the Parliament.” Ephemera 16, no. 2: 97-114.
Arvon, Henri. 2000. “Het Anarchisme.” ‘s-Hertogenbosch: Voltaire.
Berkman, Alexander. 1980. “Het ABC van het anarchisme.” Gent: Spreeuw.
Brouwer, Rico. 2017. “Big Pharma: waarom medicijnen zo duur zijn.” Geraadpleegd op 24 april 2019. https://piratenpartij.nl/big-pharma-waarom-medicijnen-zo-duur-zijn/.
Guérin, Daniel. 1981. “Het Anarchisme.” Utrecht: Van Gennep.
Lawless, Jill. 2016. “Pirate party made up of anarchists, hackers poised to win Iceland’s upcoming election.” Geraadpleegd op 24 april 2019. https://globalnews.ca/news/3030913/pirate-party-made-up-of-anarchists-hackers-poised-to-win-icelands-upcoming-election/.
Pels, Dick. 2012. “Radicale anarchie in de Hobbitstee.” Geraadpleegd op 24 april 2019 https://www.groene.nl/artikel/radicale-anarchie-in-de-hobbitstee.
Piratenpartij. 2017. “Programma Landelijke verkiezingen 2017.” Geraadpleegd op 24 april 2019. https://programma.piratenpartij.nl/patenten.
Piratenpartij Utrecht. n.d. “Basisbeginselen – Het Piratenwiel.” Geraadpleegd op 24 april 2019. https://utrecht.piratenpartij.nl/basisbeginselen/.
Pirate Party Europe. 2019. “Pirate Common European Elections Programme 2019.” Geraadpleegd op 24 april 2019. https://wiki.ppeu.net/doku.php?id=programme:ceep2019#patents.
Pirate Times. 2016. “Pirate Party Iceland and Their Path to Popularity.” Geraadpleegd op 9 mei 2019. https://piratetimes.net/pirate-party-iceland-and-their-path-to-popularity/.
Proudhon, Pierre-Joseph., Pennings, Zsuzsó., Holterman, Thom. 2015. “Wat is eigendom?”. Utrecht: IJzer.
Rijksoverheid. n.d. “Wanneer krijg ik octrooi of patent op mijn uitvinding?” Geraadpleegd op 24 april 2019. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/intellectueel-eigendom/vraag-en-antwoord/wanneer-krijg-ik-octrooi-of-patent-op-mijn-uitvinding.
RVO. n.d. “Octrooirecht.” Geraadpleegd op 9 mei 2019. https://www.rvo.nl/onderwerpen/innovatief-ondernemen/octrooien-ofwel-patenten/octrooi-anders-beschermen/octrooirecht.
Sheehan, Seán. M. 2006. “Anarchisme Een Reisgids.” Utrecht, Nederland: Kelderuitgeverij.
Ward, Colin. 2004. “Anarchism A very Short Introduction.” New York: Oxford University Press.
Washington, Jessica. 2017. “’This is about life and death’: Pharmaceutical patents threaten India’s generic drug industry.” Geraadpleegd op 9 mei 2019. https://www.abc.net.au/news/2017-09-28/what-india-pfizer-patent-decision-means-for-region-health/8981206.
Wijnans, Frank. 2013. “Dood
door patenten?.” Geraadpleegd op 9 mei 2019. https://piratenpartij.nl/dood-door-patenten/.
[1] Dit soort complot-denken past ook wel bij de Piratenpartij, althans, ze zijn door de media wel eens van beschuldigt te geloven dat de wereld wordt geregeerd door ‘lizard people’ (Pirate Times, 2016).